Voltooid deelwoorden

 

Voltooid deelwoorden komen altijd voor in combinatie met één of meer hulp ww. Dit zijn meestal vormen van de werkwoorden hebben, worden of zijn.

 

Hebben: heb-hebt/heeft-hebben-had-hadden

Worden: word-wordt-worden-werd-werden

Zijn: ben-is/bent-zijn-was-waren

  

Voltooid deelwoorden van sterke ww.(klinkerverandering!)eindigen op:

 en of -n

loop-liep-(heb) gelopen

zwem-zwom-(heb) gezwommen

val-viel-(is) gevallen

vind-vond-(werd) gevonden

zien-zag-(is) gezien

  

Voltooid deelwoorden van zwakke ww. eindigen op:

 -d of –t

 Voor de vervoeging van deze werkwoorden gebruiken we, net als in de verleden tijd, de beroemde

                                     KOFSCHIPTAXI*

                                 (letter o, i, a, doen niet mee!)

*Sommige gebruiken 'T KOFSCHIP OF ’T FOKSCHAAP 

 Truc: neem de derde letter van achteren van het hele werkwoord. Staat die letter in ’t kofschip dan eindigt het voltooid deelwoord op –t. Staat die letter er niet in, dan eindigt het voltooid deelwoord op –d.

Vormen- vormde- heeft gevormd

Delen- deelde-is gedeeld

Werken- werkte- heeft gewerkt

Hopen- hoopte- had gehoopt  

 

Engelse werkwoorden

Voor de vervoeging van werkwoorden van Engelse herkomst geldt voortaan de volgende regel:

Hierbij de volgende aantekeningen: 

Kijk hier voor meer uitleg over vervoeging van Engelse werkwoorden.

 

Bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden

Als het voltooid deelwoord eindigt op d of t

In de volgende voorbeelden wordt steeds in de derde zin het voltooid deelwoord gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord:

  • Het schip strandde op de kust. (gewoon verleden tijd)
  • Het schip is gestrand. (voltooid deelwoord)
  • Het gestrande schip trekt veel aandacht. (bijvoeglijk gebruikt)
     
  • De vijand verwoestte het gebouw. (gewoon verleden tijd)
  • Het gebouw is verwoest. (voltooid deelwoord)
  • Het verwoeste gebouw staat er verlaten bij. (bijvoeglijk gebruikt)
     
  • De dief ontvreemdde het horloge. (gewoon verleden tijd)
  • Het horloge is ontvreemd. (voltooid deelwoord)
  • Het ontvreemde horloge is teruggevonden. (bijvoeglijk gebruikt)

De genoemde voorbeelden hebben in de verleden tijd DD of TT, terwijl ze dat als bijvoeglijk naamwoord niet hebben: ze gedragen zich dan net als bont/bonte, vreemd/vreemde.

Nog een paar van die setjes:

  • De man vergrootte de foto. (gewoon verleden tijd)
  • De foto is vergroot. (voltooid deelwoord)
  • De vergrote foto hangt in de hal. (bijvoeglijk gebruikt)
     
  • Men besteedde veel geld aan de snelweg. (gewoon verleden tijd)
  • Er is veel geld aan besteed. (voltooid deelwoord)
  • Het bestede geld wordt geschat op enkele tonnen. (bijvoeglijk gebruikt)
In bepaalde gevallen eindigt het voltooid deelwoord op een korte klank +d of +t:
  • De jager redde het dier. (gewoon verleden tijd)
  • Het dier is gered. (voltooid deelwoord)
  • Het geredde dier loopt weer in het bos. (bijvoeglijk gebruikt)
     
  • Het hout verrotte helemaal. (gewoon verleden tijd)
  • De vloer is helemaal verrot. (voltooid deelwoord)
  • De verrotte vloer kraakt gevaarlijk. (bijvoeglijk gebruikt)

In bovenstaande voorbeelden wordt de eindletter verdubbeld, net als zot/zotte.

 

Als het voltooid deelwoord eindigt op -en

Sommige sterke werkwoorden hebben een voltooid deelwoord op -en. In de volgende voorbeelden wordt steeds in de derde zin het voltooid deelwoord gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord:

  • Ik begreep de uitleg. (gewoon verleden tijd)
  • De uitleg is begrepen. (voltooid deelwoord)
  • De begrepen uitleg hoef ik niet meer op te zoeken. (bijvoeglijk gebruikt)
     
  • Ik stootte mijn hoofd. (gewoon verleden tijd)
  • Ik heb mijn hoofd gestoten. (voltooid deelwoord)
  • Het gestoten hoofd doet flink pijn. (bijvoeglijk gebruikt)

In de bovenstaande voorbeelden zie je dat het voltooid deelwoord zijn eindletter n behoudt.

Oefenen 1 met zwakke voltooid deelwoorden

Oefenen 2 met zwakke voltooid deelwoorden

Oefenen 3 met zwakke voltooid deelwoorden

Oefenen met sterke en zwakke voltooid deelwoorden

Oefenen  met bijvoeglijk gebruikte volt. deelwoorden

Oefenen met volt.deelwoorden in TT en VT