WERKWOORDSTIJDEN

 

OTT       

OVT        ý VORM VAN HULPWW. HEBBEN/ZIJN ONTBREEKT

      ¯ ¯                     IN DE ZIN     

 

VTT

VVT        ý  VORM VAN HEBBEN/ZIJN STAAT IN DE ZIN

     ¯ ¯

     ·        Kijk eerst naar de persoonsvorm in de zin!   

·        Schrijf op in welke tijd die staat: tt of vt

·        Bepaal dan of er een hulpww. van hebben/zijn in de zin staat

·        Zo ja, dan schrijf je er de letter V voor  (afvinken!)

·        Zo nee, dan schrijf je er  de letter O voor (ontbreekt!)

 

Ik heb de fiets van mijn zus gerepareerd.

     TT

Er staat een hulpww. van hebben in de zin dus: VTT

 

Zou jij dat ook zo hebben gedaan?

  VT

Er staat een hulpww. van hebben in de zin dus: VVT

 

Onze buren hebben een prachtige tuin.

                       TT

Er staat geen hulpww. van hebben of zijn in de zin dus: OTT