EN NU OEFENEN!
ENGELSE
WERKWOORDEN
Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands altijd zwak en je vervoegt ze net als Nederlandse werkwoorden.
In de tegenwoordige tijd schrijf e gewoon
STAM of STAM + t.
In de verleden tijd gebruik je T K(o)FSCH(i)P. Het gaat daarbij om de klank van de letter voor de uitgang en. Hoor je aan het eind van de stam een medeklinker uit T K(o)FSCH(i)P
of hoor je een Engelse sisklank, dan komt er in de verleden tijd te of ten achter de ik-vorm en bij het voltooid deelwoord een t.
Dus:
Infinitief Stam Stam + t Verleden tijd Voltooid deelwoord
racen ik race hij racet ik racete ik heb geracet
zappen ik zap hij zapt ik zapte ik heb gezapt
stressen ik stres hij strest ik streste ik heb gestrest
playbacken ik playback hij playbackt ik playbackte ik heb geplaybackt
crashen ik crash hij crasht ik crashte ik heb gecrasht
promoten ik promoot hij promoot ik promootte ik heb gepromoot
faxen ik fax hij faxt ik faxte ik heb gefaxt
darten ik dart hij dart ik dartte ik heb gedart
deleten ik delete hij deletet ik deletete ik heb gedeletet
Hoor je aan het eind van de stam geen medeklinker uit TK(o)FSCH(i)P en hoor je ook
geen Engelse
sisklank, dan komt er in de verleden tijd de of den achter de
ik-vorm en bij het voltooid deelwoord een d.
Alleen als er een onuitspreekbaar woord ontstaat, zet je tussen de stam en de uitgang de
Engelse e,(bijvoorbeeld saven save-savede-gesaved).
Dus:
Infinitief Stam Stam + t Verleden tijd Voltooid deelwoord
carpoolen ik carpool hij carpoolt ik carpoolde ik heb gecarpoold
bowlen ik bowl hij bowlt ik bowlde ik heb gebowld
managen ik manage hij managet ik managede ik heb gemanaged
joggen ik jog hij jogt ik jogde ik heg gejogd
recyclen ik recycle hij recyclet ik recyclede ik heb gerecycled
mailen ik mail hij mailt ik mailde ik heb gemaild
cancelen ik cancel hij cancelt ik cancelde ik heb gecanceld
Maak van de volgende werkwoorden dezelfde werkwoordsvormen als hierboven.
Dus:
Infinitief Stam Stam + t Verleden tijd Voltooid deelwoord
1. crawlen .. . .
2.
surfen
..
.
.
3.
scoren
..
.
.
4.
surfen
..
.
.
5.
bodybuilden
..
.
.
6.
biken
.
.
.
7.
finishen
.
.
.
8.
brunchen .........
............. ...................
.............................
9.
hiken
.........
.............
....................
..............................
10.
relaxen
.........
.............
....................
..............................
11.
dealen
.........
.............
....................
..............................
12.
blowen
..........
............
....................
..............................
13.
checken ..........
............. ....................
.............................
14.
tapen
..........
.............
....................
............................
15.
loaden
..........
.............
....................
.............................
16.
faken
.........
.............
....................
............................
17.
filen
.........
.............
....................
.............................
18.
crossen
.........
.............
....................
............................
19.
freelancen .........
............. ....................
...........................
20.
shaken
.........
............
....................
............................
Bovenstaande antwoorden stelt Mevr. Nomen aan jullie ter beschikking!