Leesdossier Klas 1:

 

 

 

Thema boek 1: Anders zijn. Klik hier voor een boekenlijst.

Niemand is hetzelfde, iedereen heeft wel iets bijzonders. Soms zijn de verschillen tussen mensen best groot.  Je kunt anders zijn omdat je een handicap hebt of een ziekte. Je kunt uit een andere cultuur komen, een andere godsdienst hebben dan anderen. Je kunt een beetje anders zijn omdat je dyslectisch bent, of omdat je autistisch bent, of……noem maar op.
Kies een jeugdboek dat te maken heeft met dit thema. Het moet een boek zijn dat op jouw niveau is, voor jouw leeftijd ( 11+). Je moet kunnen uitleggen waarom je voor dit boek gekozen hebt en waarom het volgens jou past bij het thema. Als je twijfelt, vraag hulp aan je docent of aan de medewerkers van de mediatheek op de HVL of MTL.

 

Thema boek 2: Historische roman.

Kies een jeugdboek dat te maken heeft met dit thema. Het moet een boek zijn dat op jouw niveau is, voor jouw leeftijd ( 11+). Je moet kunnen uitleggen waarom je voor dit boek gekozen hebt en waarom het volgens jou past bij het thema. Als je twijfelt, vraag hulp aan je docent of aan de medewerkers van de mediatheek op de HVL of MTL.

 

Thema boek 3: Vrijheid/ Onvrijheid

Kies een jeugdboek dat te maken heeft met dit thema. Het moet een boek zijn dat op jouw niveau is, voor jouw leeftijd ( 11+).  Je moet kunnen uitleggen waarom je voor dit boek gekozen hebt en waarom het volgens jou past bij het thema. Als je twijfelt, vraag hulp aan je docent of aan de medewerkers van de mediatheek op de HVL of MTL.

 

 

  

Kies per boek 3 opdrachten. Je mag elke opdracht maar één keer kiezen.

 

 

1    Maak een krantenbericht bij een belangrijke gebeurtenis in het verhaal. Zorg ervoor dat het er uit ziet als een krantenbericht (dus kolommen, titel, plaatsnaam, schrijver, tussenkopjes, eerste alinea dikgedrukt)

 

2    Laat twee hoofdpersonen met elkaar corresponderen. Schrijf minimaal drie brieven van elk minimaal 150 woorden.

 

3    Herschrijf de laatste twee bladzijden van het boek (minimaal 300 woorden), waarbij het slot een hele andere, verrassende wending krijgt.

 

4    Houd een interview met de hoofdpersoon van het boek. Stel tenminste tien vragen en bedenk wat de hoofdpersoon zou antwoorden. Je moet wel informatie uit het boek aan de orde laten komen in je interview.  Kijk voor tips op de site van Nederlands bij Schrijfopdrachten: opbouw van een interview. 

 

5    Teken een plattegrond van een belangrijke ruimte in het verhaal. Leg in ongeveer 100 woorden uit waarom deze ruimte belangrijk is en hoe je weet of waarom je denkt dat die ruimte er zo uit moet zien.

 

6    Maak tekeningen van minstens vijf personen uit het boek en leg uit hoe je weet of waarom je denkt dat die personen er zó uit zien. Noteer de bladzijden of hoofdstukken waarin je dat gelezen hebt. Kies geen personen waarvan al een tekening op de kaft of in het boek staat.

 

7    Maak een collage van het verhaal. Zoek minimaal tien plaatjes / foto's die precies bij het verhaal passen. Leg in minimaal 25 woorden per plaatje uit waarom je ze bij het verhaal vindt passen.

 

8    Zoek tien uitdrukkingen en/of spreekwoorden die van toepassing zijn op het boek. Leg per uitdrukking in minimaal 25 woorden uit waarom je die gekozen hebt.

 

9    Zoek in krant / tijdschrift / op internet een artikel over een onderwerp waarover ook in je leesboek wordt geschreven. Beschrijf in minimaal 200 woorden het verschil tussen de manier waarop dat onderwerp in fictie (je leesboek) en in non-fictie (je artikel) wordt beschreven.

 

10  Schrijf een gedeelte van een dagboek van een van de hoofdpersonen. Minimaal 250 woorden.

 

11 De figuren in boeken reageren vaak anders op bepaalde situaties dan jij zou hebben gedaan. Bespreek in minimaal 200 woorden een of meerdere situaties in het boek, waarop jij héél anders zou hebben gereageerd, en hoe.

 

12 Stel dat iemand over 100 jaar dit boek leest. Krijgt die lezer dan een goed beeld over de tijd waarin het boek zich afspeelt? Leg in minimaal 250 woorden uit waarom wel of niet.

 

Inleveren boekverslag

 

- Lever je werkstukje in een snelhechter in. 

  Op de kaft vermeld je natuurlijk de naam van schrijver en titel van het boek en tevens een bijpassende illustratie.
  Rechts onderin de naam van je docent Nederlands en jouw naam en klas.

- Op blz. 2
schrijf je waarom je voor dit boek gekozen hebt

  Op blz. 3  een korte samenvatting (in eigen woorden!) van een halve pagina van het verhaal
  Op blz. 4  kort wat informatie over de auteur van het boek
.
 
- Vervolgens kies je drie opdrachten uit bovenstaande lijst. Vermeld duidelijk welke opdrachten je hebt gekozen. (kopieer en plak ) Zet elke opdracht op een aparte pagina.
 

- In het slotwoord beschrijf je in een halve pagina jouw ervaringen met dit boek.
 
- Je levert de opdrachten getypt in op Arial, lettergrootte 12.
 
- Je kunt het verslag altijd eerder inleveren dan op de afgesproken dag. Bij het te laat inleveren van het boekverslag is het maximale cijfer een 5.